Introductie

De belangstelling voor de Belgische affichekunst

Wie kent de namen van Privat-Livemont of Henri Cassiers niet? Geen enkel standaardwerk over de geschiedenis van de reclamegrafiek durft aan die meesters van het Belgische art nouveau-affiche voorbijgaan. Ze bezorgden ons land een internationale reputatie. Nu leverden Leo Marfurt of Julian Key in hun tijd niet minder baanbrekend werk. Toch genieten zij in het buitenland niet die bekendheid waarop ze op basis van hun prestaties recht hebben.

Voor een deel mag België de hand in eigen boezem steken. In de jaren '70 werd hier immers de spits afgebeten met exposities over wat gemakshalve "belle époque" genoemd werd. Begin de jaren '80 volgden dan overzichtstentoonstellingen waarin ook de productie van het interbellum en, in veel mindere mate, de periode na '45 aan bod kwam. Keer op keer ging het om een keur aan nationale hoogtepunten. Achteraf zou die selectie ietwat voorbarig blijken: er was te eenzijdig in steeds dezelfde collecties gegrasduind en nieuwe prospectie bleef al te beperkt. In de jaren '90 van vorige eeuw werd de Belgische afficheproductie verder uitgediept: zowel regionaal, thematisch als naar individuele kunstenaars toe. Tegen het eind van de 20ste eeuw groeide ook de wetenschappelijke en publieke belangstelling voor het eigentijdse affiche. Twee laatst genoemde tendensen zijn nog steeds aan de gang.

Over mijnheer Van Zegel en andere ontwerpers - De kennis van de Belgische affichekunst

Hoezeer curatoren, vorsers, publicisten, liefhebbers, verzamelaars ook hun best doen, de studie van de Belgische afficheproductie zal nooit afgerond zijn. Daarvoor is het onderzoeksobject te efemeer. Met uitzondering van de periode van de affichomanie werden de meeste affiches gedrukt met het oog op een erg kort en broos bestaan als papieren informatiedrager, ver van kustcollecties of museumverzamelingen. De overzichten, in tentoonstelling en publicatie, die al verschenen en de andere die nog in het vooruitzicht zijn, kunnen dan ook niet anders dan het standpunt van het onderzoek op dat ene moment weergeven.

Terwijl er een goede 25 jaar geleden slechts enkele overzichten bestonden van zogenaamde topwerken, verschenen de laatste jaren ook detailstudies, diepteonderzoeken én boeken die een dwarsdoorsnede van de Belgische afficheproductie tonen. Toch sijpelt daar in eigen land niet altijd veel van door. Denken we daarbij aan de tentoonstellingscommissarissen die affiches rond een bepaald thema presenteren. Het lijkt er sterk op dat daarvoor de onbekendheid met wat er zich aan de andere kant van de taalgrens afspeelt, mede verantwoordelijk is.

Ook in het buitenland dringen de vorderingen in het onderzoek niet steeds door. België zelf onderneemt maar weinig pogingen om haar eigen creaties op het vlak van reclamevormgeving of affichekunst onder de aandacht te brengen. Publicisten in het buitenland vallen dan meestal ook terug op de enkele publicaties die wel een internationale weerklank hadden: Wittamer - De Camps 1973 e.v., Vleeshuis 1979 e.v., Musée de l'Affiche 1980. Deze studies gaan zelf voor een deel terug op de historische publicatie van Demeure de Beaumont (1897) en zijn ondertussen met tal van nieuwe vondsten en bevindingen aangevuld.

Schrijnend is het wel wanneer veilinghuizen als Christie's of Drouot, gerespecteerde instituten die voor een groot deel de marktwaarde van de oude affiches bepalen, de bal misslaan. Dat gebeurt niet een enkele keer maar systematisch, de ene veilingcatalogus na de andere. Dat gebeurt niet enkel met betrekking tot een of ander occasioneel ontwerper, dat doet zich voor in verband met de grote Belgische affichemeesters.

Een kleine bloemlezing mag dit illustreren. We beperken ons tot de Christie's - catalogi van de laatste 3 jaar. Wij malen niet erg om de onbekendheid met Louis Titz , René van Poppel of Jos Michielssen (Christie's 27.5.1999; 7.10.1999; 25.5.2000), hoewel over hen reeds gepubliceerd werd. Dat men bij Van Poppel er zo'n 20 jaar naast zit voor de datering, zien we graag door de vingers. Erger is het wanneer de samenstellers om een of andere duistere reden de bekende Franse affichist Paul Berthon (Villefrance 1872 - Parijs 1909) altijd als een Belg voorstellen, zelfs al vermelden zijn werken duidelijk Chaix, de Parijse drukkerij als uitvoerder (zie onder meer Christie's 5.2.1998 n° 122 e.v.). De signatuur van Gustave Flasschoen blijft men lezen als G.F. Lassohuen (Christie's 27.5.1999 n° 148; 3.2.2000 n° 256). Een affiche voor de Red Star Line van Henri Cassiers, toch een van onze gereputeerde ontwerpers, wordt als "anoniem" omschreven (Christie's 1.10.1998, n° 11). De bekende kalender voor de Compagnie Maritime Belge weet men niet aan huisontwerper Louis Royon toe te schrijven, ook al laat het monogram "RL" niets te wensen over. Hoogst bedenkelijk wordt het wanneer het gerenommeerde instituut dat Christie's heet, Marfurts tunnelaffiche uit 1933 gedrukt weet door een zekere heer Vrij (voornaam?) Van ZegeL (sic) (familienaam) (Christie's 27.5.1999, n° 258). We vermoeden dat het hier om de meest succesvolle Belgische drukkerij gaat, die nu al meer dan 100 jaar zowat alle overheidsopdrachten in huis wist te halen. Jammer genoeg is het ons tot op heden niet gelukt de juiste coördinaten van die firma te achterhalen.

We vermoeden dat we deze bescheiden vergissingen op rekening moeten schrijven van de assistent-vorsers van het veilinghuis en niet van de expert zelf. Toch maar eens een meer doorwrocht werk van de Christie's expert erop naslaan dus. Wat denkt u van de Miller's Collecting prints & posters uit 1997, met een bijdrage van "Britain's leading poster specialist"? Het is zowat de handleiding voor elk beginnend verzamelaar. Dat de auteur een zwak heeft voor de Belgische kustaffiches, hoeft niet te verbazen. Voor de veilingmeesters vormen ze het commercieel interessantste Belgische thema. Dat hij plots kunstenaars als Fernand Toussaint ook kustaffiches ziet maken (o.c., p. 99), voedt onze honger naar nog meer onvermoede ontdekkingen. Victor t'Sas, die wél kustbiljetten op zijn actief heeft, wordt gepresenteerd als een "anoniem graficus". Andere zeer actieve ontwerpers zijn Van Acker, Florimond (had die zich niet met voornoemde geassocieerd?) en François Dumont (o.c., p. 99). Die laatste brave man wordt wel erg veel eer aangedaan, maar misschien zit de toevallige aanwezigheid van diens affiche in de veilingen daar voor iets tussen? Helemaal gingen we door het dak op p. 119, toen we het lijstje doornamen van dé Belgische ontwerpers, gespecialiseerd in het reisaffiche: Armand Rassenfosse (vergat men iets in de catalogue raisonné?), Leo Marfut (sic), Eduard Duych (sic) en... Roland Florizoone, jawel! Een grotere eer kan je de vermaarde kustafficheverzamelaar en samensteller van het kustafficheboek wellicht niet aandoen!
(c)2008-2013 www.belgianposterpages.com